Bij elke migratie heb je te maken met verschillende clusters van data, programma’s of andersoortige objecten. Als projectteam wil je graag een beeld vormen van het werk dat op je af komt.
Bij migraties wil je vooral dat éérst geschoond wordt. Dat wat daadwerkelijk over gaat naar het nieuwe platform, daar kunnen we wat tellingen op los laten.
Is het vooral veel werk? Dan is het de moeite waard om de migratie voor een deel te automatiseren. Bijvoorbeeld door omgevingsspecifieke verwijzingen en functies te uit te lichten. Of misschien zelfs geautomatiseerd te vervangen.
Is het vooral complexe materie, dan wil je op tijd kunnen starten met het nadenken over alternatieven. En wat ervoor nodig is om die op tijd te implementeren.
In beide gevallen geldt: aanpassingen dienen goed getest te worden, zo mogelijk al in de huidige omgeving zodat je zeker of bugs zijn ontstaan in de nieuwe omgeving (of deze al waren geïntroduceerd op de oude).
Je kunt iedere klantgroep in een matrix plaatsen: op de x-as vind je de mate van complexiteit (na een kwalitatieve analyse) en op de y-as de hoeveelheid werk in aantallen. De omvang van een bubble geeft aan hoeveel gebruikers worden geraakt.
Ter afsluiting: houd voor ogen dat vooral de verhoudingen duidelijk moeten worden en vermijd discussies, of de “aantallen” wel juist gewogen zijn en wie objectief mag beoordelen wat complex is en wat niet. Zodat je met elkaar kan sparren over de oplossingen.